Hoe is het mogelijk om passie ook langdurig te combineren met degene waar je de vaatwasser mee deelt ? Dat vraagt Stephan Sanders zich vertwijfelt af in zijn column Duurzame lust (VN, 23 juni 2009). Je bent dol op elkaar maar kent ook elkaars vuile onderbroeken. Zodra je  gaat samenwonen, en afspreekt wie er  verantwoordelijk is om de kalkontharder te kopen, verdwijnt vaak  de passie.

Moderne neurowetenschappen beschouwen het als normaal dat passie in een relatie in de loop van de tijd afneemt. Brandende hartstocht maakt plaats voor ‘houden van’ en ‘maatjes worden’ . Eerst giert de adrenaline van verliefdheid door je  bloed, zodat je aan het waagstuk begint, daarna stroomt de oxytocine, het knuffelhormoon, door je aderen, zodat je een nest kan bouwen.

Een relatie kan eventueel zonder seks, mits beide partners voldoende emotionele warmte ervaren en vastbesloten zijn iets van hun relatie te maken (”committent”). Een relatie kan niet zonder een vorm van intimiteit.

“Apart slapen houdt je relatie spannend”, kopte een krant onlangs. Hoe dat zo?

Stellen die naar mij toekomen voor relatietherapie zijn juist ontevreden over de mate waarin ze contact ervaren. Daar lijkt apart slapen niet direct bij te helpen.

Er is vaak kou in de relatie geslopen, in de gesprekken en ook tussen de lakens. Je ervaart een gebrek aan emotionele en lichamelijke intimiteit. Je vraagt je af of je nog bij elkaar wilt blijven, het gebrek aan warmte kan zelfs een reden worden om te willen scheiden.

In een (langdurige) partnerrelatie loopt alles op rolletjes omdat je samen vaste gewoontes hebt ontwikkeld. Pizza op vrijdag, inkopen doen op zaterdagochtend en wandelen met de kinderen op zondagmiddag.

Om alles geolied te laten verlopen zijn vaste patronen efficiënt. Ze geven rust en veiligheid, je hoeft het wiel niets steeds opnieuw uit te vinden. De communicatie is doelmatig: aan de keukentafel afstemmen wie wat wanneer gaat doen. Lastige onderwerpen worden vermeden, verschillen worden gladgestreken. Voor je het weet ga je steeds meer op elkaar lijken.

De prijs van deze ‘geoliede machine’ zou kunnen zijn dat je huishouden weliswaar lekker draait, maar jij zelf een gebrek aan ‘twinkeling’ ervaart. Het samenzijn mist een bepaalde intensiteit. Je hebt een ‘vlak’ gevoel bij elkaar. “Mijn gevoel is weg”, denk je misschien zelfs bij jezelf.

Vaste gewoontes kunnen zo vanzelfsprekend zijn dat je  niet meer stilstaat bij je eigen gevoelens en wensen. Wat zijn jouw behoeftes? Misschien houd jij helemaal niet van pizza. Als je je te weinig bewust bent van je eigen behoeften, dingen waar jij echt gelukkig door wordt, kan je ze niet bevredigen en is het geen wonder dat je matheid ervaart.

Hoe kan de relatietherapie je hierbij helpen? Als relatie/gestalttherapeut nodig ik je uit om meer stil te staan bij je eigen gevoelens en behoeften. Dat doet ik door je te vragen naar wat je ervaart in het hier en nu in de situaties die ontstaan tijdens de gesprekken met mij, jou en je partner. “Wat gaat er nu in je om?”, is een vraag die vaak gesteld wordt. Zo komt er een proces op gang en word je je steeds meer bewust van je eigen gevoelens.  Ook je partner komt aan de beurt. Vervolgens is de vraag hoe jullie met verschillende behoeftes omgaan. Het is belangrijk verschillen (deels) te laten bestaan. Voor aantrekking zijn twee polen nodig.

Weten wat je voelt en wilt, daar kom je achter als je (af en toe) alleen bent. Dingen voor jezelf doen, eigen vrienden opzoeken, investeren in je eigen ontwikkeling laten je ontdekken wat jij wilt en wat jou gelukkig maakt.

De energie die jou dit oplevert kan voor nieuwe warmte tussen jou en je partner zorgen. Want wat je ontdekt in de ‘buitenwereld’ kan je inbrengen in je relatie.

Dus slaap maar (eens) apart. Dan weet je weer wat je mist.